'Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef.' Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij. 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.



01 september 2005

Recensie 'Langzame man' van J.M. Coetzee

De vijftig gepasseerd, financieel onbezorgd, in zichzelf gekeerd, tobberig en soms niet helemaal serieus genomen door de omgeving. Dat is de mensensoort die vaak terugkomt in het werk van de Zuid-Afrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee, en zo ook in zijn nieuwe boek. Maar er mag ook gelachen worden. Als een boer met kiespijn, want pijn en humor liggen nooit ver uit elkaar.

J.M. Coetzee behoort langzamerhand tot de groten in de wereldliteratuur. In 2003 won hij de Nobelprijs voor de literatuur en als enige werd hij tot twee keer toe (in 1983 en 1999) geëerd met de Booker Prize, de belangrijkste literaire prijs uit het Engelse taalgebied. De laatste keer, in 1999, was dat met Disgrace (letterlijk ‘schande’), in het Nederlands vertaald als ‘In ongenade’. In dit indringende verhaal over recht en onrecht, haat en verzoening in Zuid-Afrika na de apartheid bekijken wij de wereld door de ogen van David Lurie, een blanke universiteitsprofessor van middelbare leeftijd.

In Disgrace reist Coetzee als het ware mee met zijn personage, over de bergen en vooral door de dalen van het leven. Niet voor niets liet hij een personage al eens beweren: ‘de traditionele roman is een poging het menselijk lot van geval tot geval te begrijpen, te proberen te begrijpen hoe het komt dat een medemens, beginnend op punt A en met de ervaringen B, C. en D, uiteindelijk op punt Z aanbelandt.’ Uit het leven gegrepen dus.

Ook in zijn nieuwe boek Langzame man vergezelt de schrijver de hoofdpersoon. Paul Rayment is zestig jaar, gescheiden en woont in het Australische Adelaide. Fotografie is zijn grootste liefde; als gepensioneerd portretfotograaf en verzamelaar van negentiende-eeuwse foto’s bekijkt hij de opkomst van de digitale fotografie met gemengde gevoelens. Maar alles komt op zijn kop te staan op het moment dat Rayment over het hoofd wordt gezien door een afslaande automobilist, een jongen nog. De aanrijding resulteert in de amputatie van zijn rechterbeen tot boven de knie. Dit dompelt hem in zwaarmoedigheid en berooft hem van zijn levenslust.

Na de amputatie van zijn been rolt Paul Rayment tegen wil en dank het zorgcircuit in. De dagverpleegster werkt echter zó op zijn zenuwen dat hij haar ontslaat. De opvolgster heet Marijana Jokić en komt oorspronkelijk uit Kroatië. Langzaam groeit er een band tussen Rayment en haar familie; in een ontroerende passage neemt Paul Rayment de op Marijana’s verzoek haar puberende oudste zoon Drago terzijde om hem op het hart te drukken voorzichtig te zijn in het verkeer. Coetzee verwoordt de tederheid van de liefde van de moeder voor haar zoon in termen die herinneren aan de bijbelse Maria, die immers een zwaard door haar hart voelde gaan toen haar eerstgeborene het moest ontgelden.

De wereld op zijn kop

Dan gebeurt er iets heel merkwaardigs: op een dag staat er een vrouw voor hem die zich voorstelt als Elizabeth Costello en die tot in de details op de hoogte blijkt te zijn van zijn leven en van het leven van Marijana, de dagverpleegster. De vertelster van het verhaal stapt dus zelf het boek binnen. Elizabeth Costello kennen we als het alter ego van Coetzee in enkele eerdere boeken. De lezer wrijft zijn ogen uit en vraagt zich af wat er nu gebeurt. Heeft Paul Rayment dan toch het bewustzijn verloren bij het verkeersongeluk en lopen droom en werkelijkheid door elkaar heen?

De enige conclusie kan zijn dat Coetzee zowel zijn personage als zijn lezers op het verkeerde been zet door te spelen met het begrip ‘werkelijkheid’. Het romantische ideaal van het romanpersonage dat een eigen leven gaat leiden en zich aan de auteur opdringt tijdens het schrijfproces wordt op zijn kop gezet: de schrijver heeft de touwtjes in handen en zodra het verhaal een kant op dreigt te gaan die hij niet zint, slaat hij met zijn vuist op tafel door – desnoods op een absurde wijze – de loop van het verhaal te beïnvloeden. En dat terwijl Coetzees verteller in Elizabeth Costello zegt ‘het is niet goed om het verhaal vaak te onderbreken, aangezien de vertelkunst erop berust de lezer of luisteraar in een soort droomtoestand te brengen waarin ruimte en tijd van de werkelijke wereld vervaagd zijn en vervangen door de ruimte en de tijd van het verhaal’. De droomtoestand wordt verstoord en ruimte en tijd van het verhaal kruisen elkaar onophoudelijk.

Een vriend van Job

Tot Pauls grote ergernis blijft Elizabeth Costello zich de rest van het verhaal bemoeien met zijn leven. Ze bemachtigt een huissleutel, probeert Paul te koppelen aan een mooie (zij het blinde) vrouw en houdt hem in contact met de familie van de dagverpleegster Marijana aan wie Paul eerder op een halfslachtige manier zonder succes zijn liefde verklaard heeft. Ze zegt tegen Paul Rayment: ‘U bent Job, ik ben één van uw onverdiende bezoekingen’. En inderdaad, ze lijkt wel op één van de vrienden Job wanneer ze voortdurend hardop lessen trekt en Paul moraliserend toespreekt. En wanneer Paul zich na een stiekeme blik in haar aantekeningenboekje vertwijfeld concludeert dat ze veel meer van hem afweet, vraagt hij zich af in wiens macht hij nu is. Wat heeft hem toegewild naar deze onbegrepen plek? Bestaat er een tweede wereld, onvermoed zij aan zij met de eerste? Een leven na de dood?

J.M. Coetzee schijnt een zwaarmoedig, teruggetrokken man te zijn; small talk is niet aan hem besteed en zijn afkeer van interviews is legendarisch. Langzame man is onderhoudend is en bij tijden grappig. Toch wordt de lezer voortdurend aan het denken gezet door Elizabeth Costello, door de piekerende Paul Rayment en door de nuchtere maar verstandige Marijana Jokić.

Naar aanleiding van Langzame man
J.M. Coetzee, Uitg. Cossee, Amsterdam
284 pagina’s, prijs € 19,90

(deze recensie is gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 9 september 2005)