'Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef.' Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij. 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.



07 december 2006

De schrijver opgesloten in zijn eigen hoofd

Schrijvers wandelen soms zelf hun verhalen binnen of laten personages terugkomen in meerdere romans. Maar een schrijver die in een gesloten kamer gewassen, gevoed, gekleed, seksueel bevredigd, geïrriteerd en achtervolgd wordt door de personages die hij eerder tot leven riep en op pad stuurde? Dat is uitzonderlijk, en misschien wel uniek voor een roman.
In ‘Op reis in het scriptorium’, het nieuwste boek van de New-Yorkse schrijver Paul Auster, maakt de lezer kennis met een man die voor het gemak ‘meneer Blanco’ wordt genoemd. Hij is oud, gedesoriënteerd en behept met een vaag maar aanwezig schuldgevoel. Hij bevindt zich in een kamer die voorzien is van camera’s en microfoons die alles vastleggen wat hij doet en laat.

Manuscripten
Uit verveling slaat meneer Blanco één van de manuscripten open die zich op de tafel in zijn kamer bevinden. Aan het woord is een man die zich identificeert als Sigmund Graf. Speciaal gezonden door Kolonel De Vega, dictator van een denkbeeldige Confederatie, moet hij op reis naar de buitengebieden, waar normaal geen burger van de Confederatie voet mag zetten, om het lot van de verdwenen Ernesto Land met zijn garnizoen te onderzoeken.
Gestimuleerd door de behandelend arts Samuel Farr zet meneer Blanco zich aan de taak om het verhaal van Sigmund Graf te vervolgen. Meneer Blanco komt echter niet veel verder dan de conclusie dat de schrijver van het manuscript blijkbaar piepjong was toen hij dit geschreven heeft: ‘Het verbaast mij niet dat hij het nooit gepubliceerd heeft. Hij heeft zichzelf in een impasse geschreven’. Als de schrijver van het manuscript dan ook nog eens John Trause heet, een alter ego van Auster uit zijn eerdere boek ‘Oracle night’, valt het kwartje: zo opzichtig bekent een schrijver doorgaans niet het afstoffen van zijn oude manuscripten.

De schrijver wordt een personage
Pas wanneer zijn advocaat Daniel Quinn (een personage uit Austers ‘Broze stad’) meneer Blanco confronteert met de gevolgen van zijn schrijverij, realiseert deze zich dat hij grote schade heeft aangericht. Zijn schuldgevoel wordt veroorzaakt door de optocht van personages, hersenspinsels, schaduwfiguren die hij in zijn boeken heeft laten opdraven. Sommige van de romanpersonages willen zelfs persoonlijke rekeningen met hem vereffenen, zoals de overspannen politieman James P. Flood die alleen voorkomt in een droom in ‘De gesloten kamer’. Ook de lieve verzorgster Anna Blume, hoofdpersoon van Austers ‘In the country of last things’, verwijt hem de dood van haar man David Zimmer die we kennen uit ‘The Book of Illusions’.
Als meneer Blanco een tweede manuscript moet gaan afmaken, getiteld ‘Op reis in het scriptorium’, is de cirkel rond. Meneer Blanco ís Paul Auster die in kringetjes ronddraait in zijn eigen hoofd. Hij is een personage van zichzelf geworden.

Ontoegankelijkheid
Desoriëntatie, een gesloten kamer – het zijn favoriete thema’s van Auster. Maar in dit boek wordt de wanorde wel heel groot. En waarom dringt de buitenwereld niet door tot de leefwereld van de personages? ‘Op reis in het scriptorium’ is een bleek boek, dat beter ‘Opgesloten in het scriptorium’ had kunnen heten. Het is nauwelijks toegankelijk voor iemand die voor het eerst aan Austers werk ruikt. Daarvoor kan men beter de New York-trilogie ter hand nemen, waarin straatrumoer doordringt en de deur naar de buitenwereld niet gesloten blijft.

Op reis in het scriptorium
Paul Auster (vertaling van Ton Heuvelmans)
Uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006. 148 blz., €17,95

Verschenen in het Nederlands Dagblad van 8 december 2006

Labels: , ,