'Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef.' Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij. 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.



23 juli 2005

The Bookseller of Kabul

Afgelopen week in Schotland had ik alle tijd om het boekje te lezen dat de Noorse journaliste Åsne (spreek uit: /usne/ ) Seierstad heeft geschreven over haar verblijf bij een familie in Kabul in het voorjaar van 2002, alweer vóórdat ze afreisde naar Bagdad om daar verslag te doen van een volgende oorlog (o.a. voor NOVA).

Ik geef het toe: al langer ben ik ietwat in de ban van deze vrouw. Ze sprak op het congres van de Veerstichting in Leiden in oktober 2004. Ook verscheen ze op een ochtend in Breakfast, het ontbijtprogramma van de BBC, dat de estheticus overigens ook op andere dagen volmaakt verzadigt met de onwaarschijnlijk mooie Natasha Kaplinsky.

Maar goed, Åsne was dus in Kabul en had het geluk een blik op het Afghaanse leven te kunnen slaan vanuit een binnenperspectief, omdat ze enkele maanden kon verblijven bij de familie van een plaatselijke boekhandelaar. Haar vrouw-zijn gaf haar toegang tot Afghaanse vrouwen, terwijl ze als westerlinge bovendien on speaking terms was met de mannen.

Het boekje geeft een goed beeld van de Afghaanse samenleving, en het is daarom dat ik het idereen kan aanraden. Tegelijkertijd blijft de esthetiek helaas beperkt tot het uiterlijk van de auteur: Seierstad is een slecht vertelster, die terzijde is gestaan (althans in mijn Engelse editie) door een erbarmelijke vertaalster. Deze combinatie van factoren zorgt ervoor dat de geïnteresseerde lezer echt moet doorbijten als hij/zij eenmaal halverwege het boek gekomen is.

Verder ben ik er nog niet uit of de westerse blik van Seierstad een voordeel is voor het verhaal. Het feit dat men zich in Afghanistan – ook in post-Taliban Afghanistan – weinig gelegen laat liggen aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, wordt door haar in duizend schelle klanken herhaald. En het ís ook bar, zoals het eraan toegaat. Maar die morele verontwaardiging zorgt ervoor dat het een boos boek wordt.

Maar hoe moeten we denken over de moraal die een oudste zoon de volledige dominantie over de rest van de familie geeft? Die jongere broers iedere regie over hun leven ontneemt omdat zij nu eenmaal dienen te worden ingeschakeld in het belang van hun familie?

Ook de vrijheid die mannen zichzelf gunnen ten opzichte van hun vrouwelijke familieleden en vrouwen in het algemeen, is verbijsterend; in dat opzicht deel ik natuurlijk Seierstads westerse perspectief voor 100 procent.

Maar dan de volgende vraag: moeten wij ernaar streven om deze situatie tot het verleden te laten behoren? Of behoren deze zaken dermate tot de nationale identiteit (voor wat dit begrip waard is) dat beslissingen hieromtrent aan de bevolking zelf moeten worden overgelaten?

Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik me opwind over dezelfde dingen als waarover Åsne Seierstad zich opwond. En hoezeer ik ook voel voor een cultuur-relativerende houding waarin niet al te snel een moreel oordeel wordt gevormd; een samenleving waar het collectief meer dan de helft van de individuen botweg beknopt in hun mogelijkheden, dient in aanraking te worden gebracht met de beschaving.

(N.a.v. Åsne Seierstad, The Bookseller of Kabul, Virago, ISBN 1844080471)